Tips voor het verlichten van de thuiswerkplek – deel 1
15.09.2023 Niels van der Horst

Nu steeds meer mensen thuis werken, is het zinvol om meer aandacht te besteden aan de thuiswerkplek. Over ergonomische aspecten, ventilatie, een aangename temperatuur en de aanwezigheid van planten ter bestrijding van allerlei fysieke en mentale klachten worden al talloze adviezen gegeven. Naast al deze zaken is licht en verlichting ook belangrijk om rekening mee te houden.
Verlichtingsomstandigheden kunnen bijdragen aan de gezondheid, prestaties en het welzijn van mensen. Daarom stellen de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) en Groen Licht Vlaanderen voor dat de verlichtingsomstandigheden op de thuiswerkplek ook moeten voldoen aan de voorschriften en aanbevelingen voor arbeidsomstandigheden.
Aspecten bij optimalisatie
Door rekening te houden met aspecten als verlichtingssterkte, lichtsterkteverhoudingen, verblinding, kleurweergave, lichtkleur, positionering van armaturen en lichtbronnen, dimmogelijkheden en slimme bedieningsopties, kan de verlichting worden geoptimaliseerd om aan ieders specifieke behoeften te voldoen. Voor mensen met visuele beperkingen kunnen aanvullende aanpassingen en hulpmiddelen nodig zijn. Het is dan altijd aan te raden om professioneel advies in te winnen bij experts op het gebied van ergonomie en verlichting.
Tips
In dit eerste deel zullen in de volgende secties vijf tips worden besproken met betrekking tot licht en verlichting van de thuiswerkplek. Zo zullen de facetten voldoende en prettig licht, aangename lichtsterkteverhouding, verblinding, lichtrichting en schaduwen en kleurweergave besproken worden. In een later stadium zullen in deel 2 nóg vijf tips volgen en zal het gaan over een prettige lichtkleur, het kiezen van geschikte armaturen, positionering van de werkplek, dimmogelijkheden en de (afstands)bediening.
1. Voldoende, prettig en optimaal verdeeld licht
Zowel vanuit een energetisch oogpunt als voor een prettige visuele ervaring is het zinvol om zoveel mogelijk daglicht te gebruiken. Echter, om goed te kunnen werken, is het vaak noodzakelijk om elektrisch licht als aanvulling of vervanging voor daglicht te gebruiken. De hoeveelheid licht afkomstig van daglicht, elektrisch licht of een combinatie van beide die op een bepaald oppervlak valt, zoals een tafel of vloer, wordt de verlichtingssterkte genoemd en uitgedrukt in lux. Volgens de Europese norm voor binnenwerkplekken (EN 12464-1) moet er voor kantoorwerk ten minste 500 lux beschikbaar zijn. De meeste mensen kunnen deze lichtsterkte alleen meten via een geschikte app. De lens op een telefoon of tablet is alleen niet primair bedoeld als lichtmeetinstrument, waardoor dit nogal ruwe meetresultaten oplevert. Zaak is om op een werkplek voor voldoende licht te zorgen zodat het prettig blijft om er gedurende langere tijd te werken. Optimaal daarbij is dat het licht zo gelijkmatig mogelijk over het werkoppervlak wordt verdeeld.
2. Aangename lichtsterkteverhoudingen
Zowel de hoeveelheid daglicht als elektrisch licht verschilt per ruimte. Bovendien reflecteren niet alle oppervlakken en objecten, zoals meubels, het licht terug naar waar het vandaan komt. Dit creëert specifieke lichtsterkteverhoudingen binnen een ruimte. Als deze verhoudingen te groot worden, kunnen ze (vaak onbewust) als onaangenaam worden ervaren en soms zelfs als hinderlijk. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij direct zonlicht of bij elektrische verlichting die direct licht uitstraalt. Over het algemeen zijn de lichtsterkteverhoudingen het prettigst in een kamer met lichtgekleurde oppervlakken (wanden, plafond en vloer). Ook de lichtverdeling van de armaturen speelt een rol. Goede algemene verlichting in combinatie met aanvullende werkplekverlichting zorgt voor aangename lichtsterkteverhoudingen.
3. Vermijd verblinding
Voor daglicht en elektrisch licht geldt allebei dat hinder en zeker verblinding vermeden moet worden. Zonwering kan zowel aan de binnen- als buitenkant van een raam op verschillende manieren worden gerealiseerd, bijvoorbeeld met lamellen, vitrage, gordijnen of jaloezieën. Het voordeel van buitenzonwering is dat het ook de hitte buiten houdt in de zomer. De helderheid van een armatuur of direct licht van een lamp kan resulteren in onaangenaam hoge lichtsterkteniveaus of in bepaalde richtingen zelfs verblinding veroorzaken. Het is daarom raadzaam alleen armaturen te kiezen die aangenaam licht bieden in de gewenste (kijk)richting en voldoende zijn afgeschermd.
Reflectieverblinding
Verblinding kan naast direct ook indirect worden veroorzaakt door reflecties via muren, vloer, ramen, schermen, glas voor kunstwerken, foto's en andere objecten. Reflectieverblinding kan ook optreden van elektrische verlichting die licht uitstraalt op uw computerscherm. U kunt eenvoudig controleren of er een risico is op indirecte verblinding via het computerscherm door een kleine spiegel voor het scherm te houden met de spiegelzijde van het scherm af. Als er lichtbronnen, zoals daglicht of elektrische verlichting, zichtbaar zijn, kan er sprake zijn van reflectieverblinding.
4. Lichtrichting en schaduwen
Vooral bij directe verlichting en de verlichting van objecten ontstaan schaduwen. Deze schaduwen kunnen worden waargenomen als driedimensionale vormen. Bij diffuus verdeeld licht, zoals indirecte armaturen en centraal geplaatste armaturen, zijn de vormen van deze schaduwen platter en minder expressief dan bij directe verlichting. Ook schaduwen kunnen hinderlijk zijn. Het is aan te raden schaduwen op de werkplek zoveel mogelijk te voorkomen. Dit kan worden gedaan door de werkplek en de armaturen correct te positioneren ten opzichte van de werkplek. Zorg er verder voor dat het daglicht geen sterke schaduwen veroorzaakt door de werkplek op de juiste manier ten opzichte van het raam te positioneren. Als er gewerkt wordt met een raam achter de bureaustoel waarop plaats is genomen, kan de thuiswerker zelf schaduwen op de werkplek veroorzaken.
5. Kleurweergave
Het vermogen om kleuren waar te nemen hangt gedeeltelijk af van de eigenschappen van de lichtbron. Door de spectrale samenstelling van daglicht zijn alle kleuren erin even zichtbaar. Ledlicht of tl-buizen kunnen ervoor zorgen dat bepaalde kleuren er anders uitzien dan in daglicht. Dat kan worden verklaard doordat bepaalde kleuren van het spectrum in deze lichtbronnen minder aanwezig zijn. De mate waarin kleuren realistisch worden weergegeven, wordt gegeven door de kleurweergave-index, aangeduid als Ra of CRI.
Kleurweergave-index
Een kleurweergave-index van Ra ≥ 80 die op de verpakking van een lichtbron kan worden vermeld, wordt als voldoende beschouwd, maar sommige kleuren kunnen niettemin als onnatuurlijk worden waargenomen. Bij Ra ≥ 90 is de kleurweergave beter en zullen minder kleuren als onnatuurlijk worden ervaren. Ter vergelijking kan worden gesteld dat de kleurweergave-index Ra van daglicht, maar ook van gloeilampen en halogeenlampen, 100 is.